In de voetsporen van mijn voorvader

In de tweede helft van de 17e eeuw waagden de eerste Sefardische (van oorsprong Spaans-Portugese) Joden vanuit Amsterdam met de West-Indische Compagnie de grote oversteek naar het dan kale eiland Curaçao. Het is 1663 als in Amsterdam Jacob Senior wordt geboren, wiens overgrootouders uit Portugal gevlucht waren naar de Lage Landen. Hij hoort over het eiland in de Cariben en de strategische plek die het inneemt op het kruispunt van belangrijke handelsroutes. 

Na zijn huwelijk in de Portugese synagoge van Amsterdam gaat hij onder de familienaam Senior, maar ook onder de schuilnaam Phelipe Henriquez - overgenomen van zijn in 1563 geboren grootvader - door het leven. De Inquisitie is dan nog in volle gang in de katholieke delen van de wereld en Senior bevaart de wereldzeeën met zijn schip De Vrijheid. Het is aan het eind van de 17e eeuw beter niet als Jood bekend te staan als je in contact komt met onderdelen van het grote Spaanse Rijk.

In 1699 wordt hij niettemin in de havenstad Cartagena voor Jood aangezien en gevangen genomen door de Inquisitie. Na 72 dagen gevangenschap en ondervraging weet hij zich met hulp van buitenaf vrij te kopen. Met zijn schip Het Wapen van Holland zal hij ondanks deze ervaring in de jaren die volgen kostbare handelswaar - korte tijd helaas ook slaven - blijven vervoeren tussen Afrika en Curaçao. In 1718 overlijdt hij in Havana, Cuba. Hij ligt begraven op Curaçao. Zijn bijzondere leven staat in veel historische documenten uit die tijd beschreven.

Vandaag steek ik voor de tweede keer in mijn leven voor langere tijd de oceaan over om van Amsterdam naar Curaçao af te reizen. De eerste keer was in 1989, kort nadat mijn vrouw Ellen en ik in dezelfde Portugese synagoge als Jacob Senior trouwden. Wij woonden er negen jaar en onze kinderen werden er geboren. Nu, 28 jaar later, zal ik voor mijn werk als communicatieadviseur opnieuw de oversteek wagen. Deze keer zonder mijn vrouw en kinderen en in die zin een beetje op avontuur, net als mijn roemruchte voorvader.

Met het overlijden van mijn opa, Otto Senior, in 1989, eindigde de mannelijke lijn van Seniors op het eiland. Mijn moeder en tante zijn de laatste Joden die deze naam nog dragen. Elf generaties en precies driehonderd jaar na de dood van mijn avontuurlijke voorvader, is Curaçao een andere plek dan in die pionierstijd. Het eiland heeft een kleurrijke geschiedenis van meer dan twee eeuwen doorgemaakt als handelscentrum tussen Europa, Afrika en het Amerikaanse continent.

De invloed van Nederland is er altijd groot geweest. Eerst als kolonie en na 1954 als onderdeel van de autonome Nederlandse Antillen, is Curaçao na de ontmanteling van de Antillen sinds 10 oktober 2010 een autonoom land binnen het koninkrijk. Een jong land in een complexe wereld. De laatste vijftig jaar zijn niet eenvoudig geweest.  Met het verstrijken van de jaren heeft Curaçao steeds een gebrek aan politieke en economische stabiliteit gekend.

Sinds 1969 (met name na onlusten op 30 mei van dat jaar) is de betrokkenheid van vakbonden sterk toegenomen en lukt het maar moeilijk om het kostbare overheidsapparaat in lijn te brengen met de kleinschaligheid van een bevolking van nauwelijks 150.000 zielen. Een gevoelig verlies leed het eiland toen de Shell, die in 1915 een grote olieraffinaderij op het eiland stichtte en 70 jaar lang de grootste werkgever op het eiland was, in 1985 de stekker eruit trok en van het eiland verdween, waarna de Venezolaanse vlag over de raffinaderij ging wapperen. Een onzekere tijd brak aan. De commerciële en economische  invloed van Venezuela – op minder dan 100 km afstand - is de afgelopen vijf decennia groot geweest en dat land verkeert nu in grote chaos.

Onder dat gesternte heeft Curaçao een volwassen land moeten zien te worden. De zeven jaren sinds de autonomie op 10 oktober 2010 zijn zo mogelijk nog woeliger geweest. Curaçao heeft  op de rand van de afgrond gebalanceerd en is op een haar na ontkomen aan een staatsgreep door opportunistische politici met banden met de maffia. Sinds mei van dit jaar heerst er voor het eerst sinds lange tijd eindelijk weer een sprankje vertrouwen en hoop op verbetering van de sociaal-economische situatie, die pijnlijk genoeg achteruit is gegaan. De economie heeft lange tijd op de handrem gestaan en de kansarme bevolking leeft met onvoldoende perspectief.

Eén van de weinige zichtbaar positieve ontwikkeling heeft zich de afgelopen tien jaar voorgedaan op het gebied van toerisme. Nederlandse horecaondernemers hebben Willemstad nieuw leven ingeblazen en jonge Nederlandse stagiaires bepalen voor een belangrijk deel het straatbeeld en het avondleven. KLM en TUI brengen vliegtuigen vol met passagiers die voor minder dan duizend euro wel een weekje dit tropische deel van het koninkrijk willen ontdekken.

Maar toerisme leeft er nog niet zoals op het buureiland Aruba, dat zich sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw met succes volledig heeft gericht op - veelal Noord-Amerikaans - toerisme. Voor veel Curaçaoenaars is toerisme iets van de hotels en van de Nederlanders en ontbreekt het gevoel dat ook zij onderdeel uitmaken van het toeristische product. Dat is jammer, want Curaçao is meer dan mooie hotels, prachtige stranden en baaien en een historische binnenstad met Amsterdamse gevels en monumentale gebouwen die getuigen van een rijk verleden.

Nee, Curaçao is een heerlijke mengelmoes van culturen, van blanken en zwarten en alle schakeringen daar tussenin. Van Venezolanen en Colombianen, Dominicanen, Portugezen uit Madeira, Arubanen, Boneirianen, Chinezen, Haitianen, bonvenwinders (ook van de Britse eilanden), Surinamers en Nederlanders. En nog veel meer nationaliteiten en culturen. Een vrolijke mix van mensen die houden van muziek en van uitgaan, van de salsa, de merengue en de Curaçaose wals. Van ongerepte natuur en van woeste rotsvlakten. Van lekker eten, van verse vis en van gestoofd geitenvlees. Gastvrije mensen, die het waarderen als je je best doet om een paar woorden Papiamento te spreken. Zij vormen samen in de eerste plaats het Curaçao dat zo aantrekkelijk is om te bezoeken.

De komende zes maanden mag ik er weer veel tijd gaan doorbrengen. Ik ga me heerlijk onderdompelen in die samenleving die ik al meer dan vijftig jaar naast Amsterdam ook mijn thuis mag noemen. Hopelijk lukt het me om in deze periode naast de zakelijke werkzaamheden daar een positieve bijdrage aan te leveren.

Op deze blog ga ik een tipje van de sluier oplichten van wat ik doe en beleef op de rots die we liefkozend ‘Dushi Kòrsou’ noemen: heerlijk Curaçao. Ik treed in de denkbeeldige voetsporen van mijn voorvader Jacob Senior alias Phelipe Henriquez en maak vol hoop en vertrouwen opnieuw die avontuurlijke oversteek.

Reacties

  1. Leuk stuk, David. Wij missen onze zes jaar op Curaçao ook. Mijn voorouders (Barzelay de Pinedo) verspreidden zich vanuit Portugal na 1496 naar drie richtingen: één tak direkt naar Amsterdam, een deel (mijn rechtstreekse lijn) via Venezia na zeven generaties ook naar Amsterdam, en een deel via Pernambuco naar Curaçao en Cuba. Dus er was al een Curaçao link toen wij er kwamen wonen. Nu na bijna 2000 jaar omzwervingen zijn we terug in Israel. Shalom.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zouden de oude Barzelay de Pinedos en Seniors elkaar gekend hebben? :-)
      Het waren ook voor ons fijne jaren op Curaçao. Een kus voor Netty.

      Verwijderen
  2. Dag David, Ik heb de vrijheid genomen om je bericht te delen op FB Groep The Sephardic Diaspora. Leuk stuk. Met de grootvader van Jacob zal Jeuda Senior Henriques bedoeld zijn, maar wie is dan die overgootvader? Ik kom niet verder dan dat Jeuda (Felipe) en zijn broer David (Afonso) uit Venetië kwamen, en daarvoor wellicht uit Constantinopel. Ik heb daarover zo'n 10 jaar geleden uitgebreid gecorrespondeerd met Frank Krenz, wiens moeder ook een Senior was van Curaçao.
    Ton Tielen, Den Haag

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Pa

Orkaan Irma