Een warm bad



Mijn eerste maand op Curaçao zit erop. Het is als een warm bad. Dat allereerst.
Toch stemt het weerzien met oude bekenden me behalve vrolijk ook een een beetje melancholiek. Ik realiseer me nu pas hoeveel oude bekenden - generatiegenoten - hier niet meer zijn. Veel mannen leven - net als ik nu - gescheiden van hun vrouw en kinderen, die in de VS op school zitten. Zij reizen constant heen en weer. Anderen emigreerden met het hele gezin. Van de drie hechte vrienden die ik had, is één overleden, één verhuisde naar Boston, de andere ging met zijn gezin naar New York.
Ontbijt aan het strand  met Hans & Monique
Maar eenzaam voel ik me gelukkig niet. Hans & Monique, met wie ik nauw samenwerk, zijn heel goede vrienden geworden en het aantal ontbijtjes en diners met hen samen, voelt als grote rijkdom.

De eerste zondag op Curaçao was 'Dia di Himno i Bandera', de Dag van het Volkslied en de Vlag. Een groot deel van de auto's reed versierd met de blauwe vlag met zijn gele streep en twee witte sterren, die aan de ramen of deuren wordt bevestigd. Ze zijn voor anderhalve gulden (75 eurocent) overal te koop. Die vlag bestaat langer dan het land Curaçao, namelijk sinds 2 juli 1984.

Menudetail Tabooshh
De vlag werd ontworpen door Martin den Dulk, de eigenaar van het eerder dit jaar geopende restaurant Tabooshh. Hij serveert daar Caribische gerechten in een verrassend modern jasje. Ik at in april bij hem (inderdaad met Hans en Monique). Eén van zijn gerechten noemt hij 'Beshimanto!'. Het is een lokale vissoep die 'goed nieuws' brengt, aldus het menu. Dat vond ik leuk gevonden van Martin, want béshimantó is een van oorsprong Hebreeuws woord dat zijn weg heeft gevonden in het Papiamento. 'B'siman-tov' betekent letterlijk: 'op een goede tijding' en is net als mazzaltov (gefeliciteerd) een goede wens die onder Joden in vroeger eeuwen veel werd gehoord, bijvoorbeeld tijdens een huwelijk.

Even terug naar die nationale feestdag die al sinds 1984 bestaat. Vorige week maakte de regering bekend dat 10 oktober, voortaan bekend zal staan onder de naam 'Dia di Outonomia', de Dag van de Autonomie. Op 10-10-10 kreeg Curaçao autonome status als land binnen het koninkrijk. We zijn bezig met nation-building.

Maar er was nog iets bijzonders aan dat eerste weekend op het eiland. Die vrijdag was het 30 juni, de laatste dag van de maand. 'Fin di luna' betekent dat een groot deel van de bevolking niet alleen die dag zijn salaris ontvangt, maar het geld ook graag meteen laat rollen. Er zijn grote feesten, waar toegangsprijzen van 100 en 200 gulden niet ongewoon zijn. Curaçaoenaars houden van hun (dans)feesten, Ook de supermarkten en winkels stroomden die dagen vol. Boodschappenkarren waren volgeladen, een beeld dat we in Nederland alleen kennen als er oorlogs- of waternoodsdreiging is. Helaas moest ik dat weekeinde ook mijn eerste inkopen doen en dat betekende een volle parkeerplaats en lange wachtrijen bij de kassa's. Timing is everything. 😒

Eigen foto: zonsopgang over Caracasbaai
Sinds dag één heb ik een leuke ochtendroutine. Om de een of andere reden sta ik hier erg vroeg op, rond kwart voor zes. Na een licht ontbijt, stap ik om 6:00 uur de deur uit (de zon is dan net op) en wandel/jog 15 minuten naar de baai van Janthiel, een buurt genoemd naar de oude Protestantse familie Perret Gentil, die er zijn plantage had. Daar zwem ik en paar baantjes in de kristalheldere zee (over warm bad gesproken) en loop dan naar het terras van Papagayo, dat dan net de deuren opent. Daar doe ik elke ochtend om klokslag 7:00 uur een kopje koffie, lees De Telegraaf (lokaal gedrukt) en het Antilliaans Dagblad. Om kwart over zeven loop ik weer naar m'n appartement op de heuvels van Janthiel, ga lekker douchen en rij dan naar het kantoor van Hagen Design & Strategy. Als het werk het toelaat herhaal ik vroeg in de avond, bij zonsondergang, dezelfde routine. In het weekend zijn m'n rondjes wat langer, want ik probeer gemiddeld tienduizend stappen per dag te zetten. Ik heb nog nooit zoveel beweging gehad.

Eigen foto: Caracasbaai, zondagochtend
Janthiel ligt net voorbij de Caracasbaai, een vissershaven met een leuk strandje waar op zaterdag en zondag veel lokale families te vinden zijn. Zij brengen dan eten en drinken voor de hele dag mee en parkeren hun auto's vlakbij de plek waar de familiepicknick wordt gehouden. Als ik er langs wandel, maak ik graag foto's, vooral van kinderen en van vissers. Het levert hele mooie plaatjes op. Ook in het weekend ga er op uit om foto's te maken van het verval, dat op het eiland helaas ook veel te vinden is. De kleuren van de kapotte huizen, hekken en daken zijn echter prachtig en ik stop veel langs de weg om ze in beeld te brengen.

Eigen foto: Sint Annabaai, Punda en Otrabanda
Anders is het in de stad, die verdeeld is in de twee stadsdelen Punda (de 'punt') en Otrabanda (de 'andere kant'), gescheiden door de St. Annabaai. Je overbrugt letterlijk de twee stadsdelen, te voet door middel van de drijvende pontonbrug vernoemd naar Koningin Emma. Met de auto gaat dat via de hoge Julianabrug. In het centrum zijn juist vele panden opgeknapt. Eind jaren '90, toen ik hier nog woonde, verkeerden de voormalige sjieke herenhuizen in de stadswijken Scharloo, Pietermaai en omgeving in deplorabele staat en wilde je er niet dood worden gevonden. 'Chollers' (drugsverslaafde kleine criminelen) beheersten het straatbeeld. Waar ze allemaal naartoe verdwenen zijn weet ik niet, maar je ziet ze nauwelijks nog.

Eigen foto: restaurant op Pietermaai
Veelal Nederlandse investeerders knapten de vervallen panden op, gebruik makend van voor monumentenherstel beschikbare subsidies. Het zijn nu kantoorgebouwen, kleine hotels en aantrekkelijke restaurants. Vooral in de wijk Pietermaai (vernoemd naar de Nederlander Pieter de Meij) zijn er tal van leuke restaurants pal aan de Caribische Zee. In enkele panden - die niet aan zee grenzen - wonen Nederlandse stagiaires, waarvan er vele honderden op het eiland aanwezig zijn. Veel werken in de horeca en in de gezondheidszorg. Door hun aanwezigheid zijn wijken als Pietermaai zowel overdag als 's avonds heel levendig. Het uitgaansleven tiert welig. Dat was twintig jaar geleden wel anders. Alle lof voor de Nederlandse (horeca)ondernemers die dit tot stand hebben gebracht.

Eigen foto: wielrenners
Om van Janthiel naar mijn werk te komen - en naar ongeveer alle andere plaatsen op het eiland - moet ik de Caracasbaaiweg over. 's Morgens tussen 6:30 uur en 8:30 uur en 's middags tussen 17:00 uur en 18:30 uur is dat een verzoeking. Je zit een kwartier vast in een file. Helaas zijn er geen sluiproutes. De lange straat is een trechter waar verschillende toevoerwegen op uitkomen. Die drukte op deze weg is vooral het gevolg van de woningbouw in de wijken Janthiel, Jansofat en Brakkeput, waar de afgelopen twintig jaar veel welgestelden een villa bouwden. Zij brengen allemaal hun kinderen om dezelfde tijd naar school (de bel gaat meestal om half acht) of gaan naar hun werk (8:00 uur is doorgaans de starttijd). Fietsverkeer is er overigens nauwelijks. Er zijn namelijk geen fietspaden en de autowegen zijn er niet geschikt voor. Amateurwielrenners durven het wel aan, maar dat is niet zonder risico's.

Eigen foto: Snoa
Voor m'n spirituele verrijking bezocht ik op een vrijdagavond de Snoa, de middenin Punda gesitueerde en uit 1732 daterende synagoge van de Spaans-Portugees Joodse gemeente 'Mikve Israel-Emanuel' (Israëls Hoop/God met ons), waarvan ik ooit, net als mijn grootvader en mijn oudste broer, voorzitter was. Op de harde houten banken zaten bijna drie eeuwen geleden al mijn voorouders. Ook zij liepen door het tapijt van wit zand en keken naar de haast hemelreikende koperen kroonluchters. Dezelfde die zij net als ik in de Snoge van Amsterdam hadden zien hangen.
De dienst en met name de liturgie en de melodieën die ik van vroeger kende zijn de laatste jaren nogal veranderd. Dat heeft te maken met een duidelijkere keuze voor het egalitaire Reform Jodendom. Ook heeft de gemeente al twaalf jaar geen rabbijn. De spirituele leiding is in handen van een chazzan (voorzanger).
Mijn lidmaatschap van de gemeente is ononderbroken en ik draag het een erg warm hart toe. Het is en blijft de plek die mij aan mijn Sefardische wortels en cultuur bindt.

Foto: www.shaareitsedekcuracao.com
Op een zaterdagochtend bezocht ik de zustersynagoge van de Asjkenazische (Oosteuropees-Joodse) gemeente 'Shaarei Tsedek' (Poorten der Rechtvaardigheid). De gemeente is in naam orthodox, maar in Amsterdamse/Nederlandse verhoudingen zou ik het modern-orthodox willen noemen, vergelijkbaar met de Amsterdamse AMOS-gemeenschap. Het was mijn eerste keer in dit zeer moderne gebouw waar, anders dan in de Snoa, de airconditioning voor verkoeling zorgt. De 'sjoel' werd in 2006 gebouwd, toen dit deel van de Joodse gemeenschap nog relatief bloeide. Kort daarna keerde echter het tij, toen veel leden, overtuigd door hun toenmalige rabbijn, besloten hun kinderen naar de Verenigde Staten te sturen voor Joods onderwijs. Het luidde de stille dood in van de Joodse zondagsschool en eigenlijk van een belangrijk deel van het Joods-culturele leven. Maar diensten worden er gelukkig nog wel gehouden op vrijdagavond en op zaterdagochtend. Het orthodoxe quorum van tien mannen wordt gelukkig steeds gehaald. Deze zaterdag was ik nummer 14. Er waren ook acht dames. Ik werd er erg warm ontvangen en opgeroepen om uit de Thorá (de wetsrol) te lezen. Dat gaf me de gelegenheid om een 'mi-sjebérach' (een zegenwens voor een goede gezondheid) te laten uitspreken voor een lieve vriendin en een goede vriend die deze dagen ons gebed en Gods zegen meer dan ooit nodig hebben.

Ik verveel me niet, zoveel mag duidelijk zijn. Maar ik mis wel mijn vrouw en kinderen. En vooral de vrijdagavond, die typisch Joodse, huiselijke samenkomst met lekker eten, wanneer we onze belevenissen van de week de revue laten passeren. Gelukkig kan ik die belevenissen deels op deze blog kwijt.

Vind je het leuk om mijn avonturen  te blijven volgen? Laat dan een berichtje voor me achter. Dan lees ik het graag komende vrijdagavond. Dat brengt alsnog de nodige gezelligheid.
Een warme groet uit Dushi Kôrsou!

PS: Hieronder enkele foto's die ik de afgelopen weken maakte.














Reacties

  1. Welkom terug. Met al je ontbijtjes en diners heb je die 10K stappen wel nodig. Ik trouwens ook...
    Leuk stukje tekst. Nu Banda Bou nog... thanks

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt, Irving! Jij begrijpt hoe het werkt. 😀 Band'abou komt eraan!

      Verwijderen
  2. Trouwens moet '30 juli' niet '30 juni' zijn? Komende zondag is het...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Boeiend om te lezen hoe het leven daar is David en voor jou ook "thuis". Kan me goed voorstellen dat je je andere "thuis" mist.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hi David,
    Super leuk om te lezen dat het goed met je gaat en dat je het naar je zin hebt!
    Hopelijk zie je je gezin snel weer.
    Als je weer in Nederland bent moeten we zeker even een kop koffie doen, ik ben benieuwd naar je verhalen.
    Groetjes,
    Manisha

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

In de voetsporen van mijn voorvader

Pa

Orkaan Irma